Uitgebreide storyline Algemene informatiewet overheid

Informatie, in welke vorm dan ook, is essentieel om overheidsbeleid te kunnen maken en realiseren. Naast financiën, mensen en bevoegdheden vormt informatie de belangrijkste ‘productiefactor’ voor de overheid. Het is dan ook bijzonder dat voor de eerste drie genoemde middelen (grond)wettelijk institutionele kaders zijn gecreëerd, maar dat het informatieaspect zo’n algemene inkadering mist. 

Er bestaat wel een aantal algemene informatiewetten die wat zeggen over de omgang met informatie, zoals de Archiefwet, de Wet open overheid, de Wet hergebruik van overheidsinformatie en natuurlijk de AVG. En er is sectorspecifieke wetgeving, zoals op het gebied van milieu, belastingen, sociale zekerheid en zorg, die bepaalt om welke informatie het precies gaat. 

Overzicht en inzicht in samenhang en onderscheid

Niet alleen voor burgers, maar ook voor veel overheidsorganisaties ontbreekt echter overzicht over het geheel en inzicht in de samenhang of juist het onderscheid tussen al die wetten. Daarnaast zijn de normen in de informatiewetten meestal ruim en open geformuleerd. De diversiteit in de activiteiten van de overheidsorganisaties maakt het nog eens extra moeilijk om hier goed invulling aan te geven in de informatiehuishouding en informatievoorziening van de overheid. Het gevolg hiervan is dat rechten van burgers in een steeds verder digitaliserende overheid niet verzekerd zijn en dat waarden als transparantie, verantwoording en behoud van erfgoed onder druk staan.

Algemeen wettelijk kader voor informatiehuishouding

De regeringscommissaris informatiehuishouding wil een bijdrage leveren aan een algemeen wettelijk kader voor informatiehuishouding en informatievoorziening dat de genoemde hiaten kan vullen, en wel met een voorstel voor een Algemene informatiewet overheid. Die wet zou zich moeten richten op alle lagen van de overheid: ministeries, decentrale overheden, zelfstandige bestuursorganen, rechtspraak, Hoge Colleges van Staat zoals het parlement, de Algemene Rekenkamer en de Raad van State.

Hoofdlijnen Algemene informatiewet

Op basis van een verkenning in beleidsstukken van de afgelopen decennia (van de Beleidsnota informatievoorziening openbare sector (BIOS) uit 1988 tot aan de hoofdlijnenbrief Digitalisering van het kabinet Rutte IV) en literatuur tekenen de volgende hoofdlijnen voor een Algemene informatiewet zich af: 

  1. Rechten voor burgers
    Burgers hebben in hun contacten met de overheid, op welke manier dan ook, recht op verzekering van algemene beginselen van behoorlijke informatieverwerking. Als beginselen, voortvloeiend uit verschillende bestaande informatiewetten, zijn op dit moment geïdentificeerd: openbaarheid en toegankelijkheid, participatie en inclusiviteit, transparantie en verantwoording, rechtmatigheid en rechtvaardigheid, integriteit en vertrouwelijkheid, en bescherming van cultureel erfgoed en creatie van waarde.

    Gebeurtenissen van de afgelopen jaren hebben daarnaast het belang van dienstbaarheid en responsiviteit van de overheid laten zien; ook deze zullen een plaats krijgen in het voorstel. Er is onmiskenbaar een relatie tussen deze beginselen en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur die deels in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn opgenomen. Bekeken wordt hoe deze goed op elkaar kunnen worden afgestemd.    
     
  2. Plichten voor de overheid
    Overheidsorganen hebben de algemene plicht om de informatiehuishouding zo in te richten dat die optimaal geschikt is voor de uitvoering van hun taken en voor het ondersteunen van burgers. Dat betekent praktisch dat zij de regels in de verschillende bestaande informatiewetten aantoonbaar moeten naleven bij het uitvoeren van hun taken. Om dat te ondersteunen en verzekeren, maken ze daarbij gebruik van generieke voorzieningen en standaarden. 
     
  3. Sturing, planning en verantwoording
    Om de informatiehuishouding en informatievoorziening de komende jaren op orde te krijgen, is een stevige sturing nodig. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) – mogelijk gezamenlijk met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) – staat aan de lat om die sturing te geven, door te voorzien in goede, zo veel mogelijk verplicht te gebruiken voorzieningen en standaarden voor het verzamelen, bewaren, ontsluiten, uitwisselen en toegankelijk maken van informatie.

    Een ander belangrijk instrument is een goede planning van en verantwoording over de activiteiten die alle overheidsorganen ondernemen om hun informatiehuishouding en –voorziening op orde te krijgen. Het idee is om die te koppelen aan de cyclus van begroting en verantwoording uit de Comptabiliteitswet. Zoals de minister van Financiën het financiële huishoudboekje bewaakt, zo bewaakt de minister van BZK het informatiehuishoudboekje.  

Zes archetypen

Zulke algemene rechten en plichten en plannen geven natuurlijk nog geen zekerheid dat het hoofddoel van de wet, een behoorlijke informatieverwerking jegens burgers, ook echt gerealiseerd wordt. Om het recht van de burger te verwezenlijken, moeten de verplichtingen die gelden voor de overheid vertaald worden naar heldere normen. Om overheidsorganen daarbij te helpen, is het de bedoeling om de regels in de genoemde informatiewetten te concretiseren naar de zes meest voorkomende processen bij de overheid waarin informatie rondgaat, we noemen dat de ‘archetypen van informatieverwerking’.

Deze zes archetypen zijn:  

  1. het ontwikkelen van beleid en wetgeving;
  2. het uitvoeren van beleid en wetgeving;
  3. het houden van toezicht op de naleving en handhaven van overtreding van wetgeving; 
  4. het inrichten van registraties voor de uitvoering van beleid en wetgeving;
  5. de ontwikkeling van kennis voor de ontwikkeling en uitvoering van beleid en wetgeving; 
  6. de bedrijfsvoering wat betreft financiën, personeel, verantwoording e.d.
     

Nieuwe inrichting huis van Thorbecke

Die concretisering is een tweezijdig proces: de betrokken overheidsorganen, al dan niet in de vorm van koepelorganisaties zoals Manifestgroep (uitvoering), Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Interprovinciaal Overleg  (beleid en uitvoering), Rijkskennisinstellingen (kennis), gaan samen met de staatssecretaris van BZK rond de tafel om afspraken te maken over de concrete invulling van normen in de informatiewetten, en daarmee over de inrichting van hun informatiehuishouding en informatievoorziening.

Waar die afspraken wettelijke bekrachtiging vereisen, gebeurt dat via de Algemene informatiewet (die andere wetten kan wijzigen, of kan voorzien in delegatiegrondslagen daarvoor). Zo bouwen we samen aan een nieuwe inrichting van het huis van Thorbecke, afgestemd op de eisen van de (digitale) tijd, samenleving en overheid.

Onvoorziene situaties, knelpunten of impasse

Een laatste element in de Algemene informatiewet is een mechanisme om onvoorziene situaties, knelpunten of impasses in informatie(deel)vraagstukken op te lossen. Hoe goed het wettelijk kader ook op orde is, er kunnen altijd situaties zijn waar het niet op is berekend. De informatie om werk goed te doen is vaak wel voorhanden, maar juridische discussies belemmeren mensen om die in te zetten om hun werk goed te doen.

Het idee is om een orgaan in het leven te roepen waar dergelijk vraagstukken aan kunnen worden voorgelegd, en dat een (bindend) advies kan geven voor oplossing ervan. Parlementaire toetsing en bekrachtiging ervan verstrekt het democratische legitimiteit, eventueel met vaststelling van een termijn waarop een structurele (wettelijke) regeling voor de kwestie tot stand wordt gebracht.

Voor uitwerking van dit mechanisme wordt gebruik gemaakt van voorbeelden als het Informatiebeveiligingscomité bij de Kruispuntbank in België en van de pilot Adviesfunctie verantwoord datagebruik die in het kader van de Interbestuurlijke Datastrategie (IBDS) is gestart.